
74 BANIMMO JAARLIJKS FINANCIEEL VERSLAG 2021
van overdracht, de ligging en de kenmerken van de
koper. Van de marktwaarde, akte in handen, van de
vastgoedbeleggingen werd, om de reële waarde te
bekomen, een forfaitair bedrag voor de aktekosten
van 2,5% afgetrokken; wat overeenkomt met het
gewogen gemiddelde van de aktekosten die door
de onafhankelijke schatters worden vastgesteld voor
vastgoedtransacties in België van meer dan
€ 2.500.000.
Later gemaakte kosten zijn inbegrepen in de boek-
houdkundige waarde van de vastgoedbelegging wan-
neer het waarschijnlijk is dat toekomstige economi-
sche voordelen verbonden aan de vastgoedbelegging
aan de Groep zullen toekomen en wanneer de kost
van het actief op een betrouwbare wijze kan worden
bepaald. Alle herstellings- en onderhoudskosten
worden in de resultatenrekening geboekt tijdens de
periode waarin deze worden uitgevoerd.
De schommelingen van de reële waarde worden in de
resultatenrekening geboekt onder winst (verlies) aan
de reële waarde van vastgoedbeleggingen.
De terreinen toebehorend aan de Groep in het kader
van gewone verhuur (erfpacht) worden als vastgoed-
belegging aan hun reële waarde geboekt indien zij
beantwoorden aan de denitie van een vastgoedbe-
legging. Hun reële waarde wordt berekend na aftrek
van de geactualiseerde waarde van de nog te betalen
huurgelden.
Een gebouw verworven met het oog op een ingrijpen-
de renovatie of een gebouw in aanbouw of in renova-
tie teneinde te worden aangehouden als een beleg-
ging op lange termijn, wordt geboekt en onmiddellijk
gewaardeerd als vastgoedbelegging.
De vastgoedbeleggingen waarvoor een renovatie
is gestart met het oog op de verkoop ervan worden
geherklasseerd naar voorraden aan hun reële waarde
bepaald op de datum van de bestemmingswijzi-
ging. Verworven of in aanbouw zijnde gebouwen die
worden aangehouden met het oog op de uitoefening
door de Groep van een handelsactiviteit, welke niet
beperkt is tot gewone verhuur, worden opgenomen
onder de rubriek materiële vaste activa. Indien een
dergelijk materieel vast actief het kenmerk van een
vastgoedbelegging krijgt, bijvoorbeeld bij stopzetting
van de hierboven vermelde handelsactiviteit, wordt
deze overgeboekt naar vastgoedbeleggingen. In dit
geval wordt het positieve verschil tussen de boek-
waarde en de reële waarde op de datum van de
bestemmingswijziging direct in het eigen vermogen
verwerkt als herwaarderingsmeerwaarde (tenzij het
gaat om de terugneming van een eerder geboekte
waardevermindering, in welk geval het positieve
verschil tot het passende bedrag in de resultatenre-
kening wordt geboekt), terwijl het eventuele negatieve
verschil in de resultatenrekening wordt geboekt.
Wanneer Banimmo verhuurder is van een nanciële
leasingovereenkomst, dan worden de, krachtens die
overeenkomst, aangehouden activa opgenomen als
vordering voor een bedrag dat gelijk is aan de netto
investering in de huurovereenkomst, dat wil zeggen
de minimaal te ontvangen betalingen van de huurder,
verhoogd met de niet gewaarborgde residuele waarde
waarbij beide waarden geactualiseerd worden (zie
punt V hierna).
Bij overdracht van een vordering, die betrekking heeft
op deze minimaal te ontvangen bedragen van de
huurder, wordt de residuele niet gewaarborgde waarde
overgeboekt naar vastgoedbeleggingen voor zover de
residuaire rechten op die onroerende goederen die
behouden blijven, beantwoorden aan de denitie van
vastgoedbelegging. Deze verwerking wordt door de
IFRS-normen noch voorgeschreven, noch verboden en
stemt overeen met de inhoud van de transactie.
Overeenkomstig IAS 40.6 kan een huurder een zakelijk
recht op een onroerend goed in het kader van een ge-
woon huurcontract als vastgoedbelegging boeken. De
beslissing om al dan niet tot dergelijke herklassering
over te gaan, wordt geval per geval, genomen door de
raad van bestuur, op voorwaarde dat kan worden aan-
getoond dat het goed voortaan, bijvoorbeeld ingevolge
een verandering van aanwending, beantwoordt aan de
denitie van vastgoedbelegging.
In dat geval, wordt het recht op dat onroerend goed
geboekt overeenkomstig de voorschriften die gelden
voor een nanciële leasingovereenkomst en zal dit
gewaardeerd worden op basis van het model van de
reële waarde, na de initiële boekhoudkundige verwer-
king.
Wanneer Banimmo tussenkomt als leasingnemer voor
een terrein waarop Banimmo een gebouw heeft dat
beantwoordt aan de denitie van een vastgoedbeleg-
ging, wordt het gebruiksrecht van dit leasingcontract
geclassiceerd in de rubriek “Vastgoedbeleggingen”
en gewaardeerd aan reële waarde.
Wanneer Banimmo tussenkomt als leasingnemer voor
een terrein waarop Banimmo een gebouw heeft dat
beantwoordt aan de denitie van een gebouw in voor-
raad en dit leasingcontract niet kan worden overge-
dragen, oordeelt Banimmo dat het gebruiksrecht dat
voortvloeit uit het contract geclassiceerd kan worden
in de rubriek “Vastgoedbeleggingen” en wordt dit ge-
waardeerd aan reële waarde.
D. Materiële vaste activa
Materiële vaste activa, met inbegrip van de uitbating
van hotels en conferentiecentra (zie punt C hierboven),
worden gewaardeerd tegen hun aankoop- of bouw-
waarde, na aftrek van de gecumuleerde afschrijvingen
en de eventuele gecumuleerde waardeverminderingen.