
viii. rechten van deelneming in instellingen voor collectieve beleg-
ging in vastgoed die in een andere lidstaat van de Europese
Economische Ruimte zijn gevestigd en niet zijn ingeschreven
op de in artikel 260 van de Wet van 19 april 2014 betreende
de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun
beheerders bedoelde lijst, voor zover zij aan een gelijkwaardig
toezicht zijn onderworpen als de openbare vastgoedbevaks;
ix. aandelen of rechten van deelneming uitgegeven door vennoot-
schappen (i) met rechtspersoonlijkheid; (ii) die ressorteren onder
het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische
Ruimte; (iii) waarvan de aandelen al dan niet zijn toegelaten tot
de verhandeling op een gereglementeerde markt en die al dan
niet onderworpen zijn aan een regime van prudentieel toezicht;
(iv) waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit de verwerving of de
oprichting van onroerende goederen in het vooruitzicht van de
terbeschikkingstelling ervan aan gebruikers, of het rechtstreekse
of onrechtstreekse bezit van aandelen in vennootschappen
met een soortgelijke activiteit; en (v) die zijn vrijgesteld van de
belasting op de inkomsten uit de winst die uit de in de bepaling
onder (iv) hierboven bedoelde activiteit voortvloeit, mits naleving
van bepaalde wettelijke verplichtingen, en die minstens verplicht
zijn om een deel van hun inkomsten onder hun aandeelhouders
te verdelen (hierna “Real Estate Investment Trusts” (verkort
“REIT’s”) genoemd);
x. vastgoedcerticaten in de zin van de wet van 11 juli 2018;
xi. rechten van deelneming in een GVBF.
Het vastgoed bedoeld in artikel . (b), lid , (vi), (vii), (viii), (ix)
en (xi) dat rechten van deelneming betreft in een alternatieve
beleggingsinstelling zoals bedoeld in de Europese regelgeving,
kan niet kwaliceren als aandelen met stemrecht uitgegeven
door vastgoedvennootschappen, ongeacht het bedrag van de
deelneming die door de Vennootschap rechtstreeks of onrecht-
streeks wordt aangehouden.
Als de toepasselijke wetgeving op de gereglementeerde vast-
goedvennootschappen in de toekomst zou wijzigen en andere
soorten activa zou aanduiden als vastgoed in de zin van de GVV-
Wet, zal de vennootschap ook in die bijkomende soorten activa
mogen investeren.
c. het op lange termijn rechtstreeks, of via een vennootschap
waarin zij een deelneming bezit overeenkomstig de bepalin-
gen van de toepasselijke wetgeving op de gereglementeerde
vastgoedvennootschappen, desgevallend in samenwerking
met derden, met een publieke opdrachtgever afsluiten van of
toetreden tot één of meerdere:
i. DBF-overeenkomsten, de zogenaamde “Design, Build,
Finance” overeenkomsten;
ii. DB(F)M-overeenkomsten, de zogenaamde “Design, Build,
(Finance) and Maintain” overeenkomsten;
iii. DBF(M)O-overeenkomsten, de zogenaamde “Design, Build,
Finance, (Maintain) and Operate” overeenkomsten; en/of
iv. overeenkomsten voor concessie van openbare werken met
betrekking tot gebouwen en/of andere infrastructuur van
onroerende aard en daarop betrekking hebbende diensten, en op
basis waarvan:
• zij instaat voor de terbeschikkingstelling, het onderhoud
en/of de exploitatie ten behoeve van een publieke entiteit
en/of de burger als eindgebruiker, ten einde invulling te
geven aan een maatschappelijk behoefte en/of de voorzie-
ning van een openbare dienst toe te laten; en
• het daarmee gepaard gaande nancierings-, beschik-
baarheids-, vraag- en/of exploitatierisico, bovenop het
eventuele bouwrisico, geheel of gedeeltelijk door haar kan
worden gedragen, zonder daarbij noodzakelijkerwijze over
zakelijke rechten te beschikken;
d. het op lange termijn rechtstreeks, of via een vennootschap
waarin zij een deelneming bezit overeenkomstig de bepalin-
gen van de toepasselijke wetgeving op de gereglementeerde
vastgoedvennootschappen, desgevallend in samenwerking
met derden, ontwikkelen, laten ontwikkelen, oprichten, laten
oprichten, beheren, laten beheren, uitbaten, laten uitbaten of
ter beschikking stellen van:
i. voorzieningen en opslagplaatsen voor vervoer, verdeling of
opslag van elektriciteit, gas, fossiele of niet-fossiele brandstof
en energie in het algemeen en de daarmee verband hou-
dende goederen;
ii. nutsvoorzieningen voor vervoer, verdeling, opslag of zuivering
van water en de daarmee verband houdende goederen;
iii. installaties voor opwekking, opslag en het transport van al dan
niet hernieuwbare energie en de daarmee verband houdende
goederen; of
iv. afval- en verbrandingsinstallaties en de daarmee verband
houdende goederen.
e. het initieel aanhouden van minder dan in het kapitaal van
een vennootschap waarin de activiteiten bedoeld in art. .,
(c) hierboven worden uitgeoefend, voor zover de genoemde
deelneming binnen twee jaar, of elke langere termijn die de
publieke entiteit waarmee wordt gecontracteerd in dit verband
vereist, na aoop van de bouwfase van het PPS-project (in de
zin van de toepasselijke wetgeving op de gereglementeerde
vastgoedvennootschappen ), als gevolg van een overdracht van
aandelen wordt omgezet in een deelneming overeenkomstig
de bepalingen van de toepasselijke wetgeving op de geregle-
menteerde vastgoedvennootschappen.
Als de toepasselijke wetgeving op de gereglementeerde
vastgoedvennootschappen in de toekomst zou wijzigen en de
uitoefening van nieuwe activiteiten door de vennootschap zou
toestaan, zal de vennootschap ook die bijkomende activiteiten
mogen uitoefenen.
In het kader van de terbeschikkingstelling van onroerende
goederen, kan de vennootschap alle activiteiten uitoefenen die
verband houden met de oprichting, de bouw (zonder areuk
te doen aan het verbod om op te treden als bouwpromotor,
behoudens wanneer het occasionele verrichtingen betreft),
de verbouwing, de inrichting, de renovatie, de ontwikkeling, de
verwerving, de vervreemding, de verhuur, de onderverhuring, de
ruil, de inbreng, de overdracht, de verkaveling, het onderbrengen
onder het stelsel van mede-eigendom of onverdeeldheid van
onroerende goederen, het verlenen of verkrijgen van opstalrech-
ten, vruchtgebruik, erfpacht of andere zakelijke of persoonlijke
rechten op onroerende goederen, het beheer en de exploitatie
van onroerende goederen.
. De vennootschap kan bijkomend of tijdelijk beleggen in
eecten die geen vastgoed zijn in de zin van de toepasselijke
wetgeving op de gereglementeerde vastgoedvennootschappen.
Deze beleggingen zullen uitgevoerd worden in overeenstemming
met het risicobeheerbeleid aangenomen door de vennootschap
en zullen gediversieerd zijn, zodat zij een passende risicodiver-
sicatie verzekeren. De vennootschap mag eveneens niet-toe-
gewezen liquide middelen aanhouden in alle munten in de vorm
van zicht- of termijndeposito’s of in de vorm van enig ander
gemakkelijk verhandelbaar monetair instrument.