
9.2 Toelichtingen
9.2.1 Verklaring van naleving
De financiële rekeningen van de onderneming zijn opgesteld in
overeenstemming met de vereisten van de International Financial
Reporting Standards (IFRS) zoals deze door de EU werden
goedgekeurd, zoals deze door de ‘International Accounting
Standards Board (IASB)’ werden uitgegeven en zoals deze worden
geïnterpreteerd door de ‘International Financial Interpretations
Committee of the IASB’. De vastgoedbeleggingen (inclusief de
projecten) en de financiële instrumenten worden aan werkelijke
waarde geboekt. De andere rubrieken van de geconsolideerde
financiële rekeningen zijn opgesteld op basis van de historische
kostprijs. Wanneer het aangeduid is dat cijfers in duizenden euro
zijn, kunnen er zich kleine afrondingsverschillen voordoen.
De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld op basis van het
toerekeningsbeginsel en op basis van de continuïteit van de
bedrijfsactiviteiten in een voorzienbare tijdshorizon.
9.2.2 Waarderingsregels
9.2.2.1 Consolidatieprincipes
Dochterondernemingen
1
Dochterondernemingen zijn entiteiten waarover de onderneming
controle uitoefent.
Een onderneming heeft controle over een andere onderneming
wanneer ze blootgesteld wordt, of rechten heeft op, variabele
vergoedingen van haar betrokkenheid in deze onderneming en
de mogelijkheid heeft om deze vergoedingen te beïnvloeden als
gevolg van haar macht.
IFRS 10 vereist dat er alleen sprake kan zijn van controle indien de
drie volgende voorwaarden cumulatief vervuld zijn in hoofde van
de moedervennootschap:
• “macht” hebben over de dochterondernemingen;
• blootgesteld zijn aan de rechten op de netto-inkomsten
/ netto-uitgaven als gevolg van haar invloed op haar
dochterondernemingen; d.w.z. dat de “investor” wordt
blootgesteld aan – of heeft aanspraken op – de variabele
(netto)opbrengsten (zowel positief als negatief) uit de
betrokkenheid bij de “investee” (dochterondernemingen).
• over de mogelijkheid beschikken om haar macht op haar
dochterondernemingen te gebruiken om zodoende de
netto-inkomsten / netto-uitgaven te beïnvloeden, d.w.z.
dat de “investor” daadwerkelijk de bestaande rechten kan
uitoefenen om de (netto)opbrengsten te realiseren.
De jaarrekeningen van de dochterondernemingen zijn opgenomen
in de geconsolideerde jaarrekening vanaf de datum waarop de
onderneming controle uitoefent tot de datum waarop de controle
ophoudt. Waar nodig worden de waarderingsregels van de
dochterondernemingen aangepast om de consistentie met de door
de groep aangenomen principes te waarborgen.
Met uitzondering van de dochterondernemingen die
tijdens het boekjaar gefusioneerd werden, hebben
jaarrekeningen van de dochterondernemingen betrekking
op dezelfde boekhoudperiode als die van de consoliderende
onderneming. De minderheidsbelangen zijn de belangen
in de dochterondernemingen die noch rechtstreeks, noch
onrechtstreeks door de groep worden aangehouden.
Intercompany transacties
Intra-groep saldi en transacties, en alle niet gerealiseerde winsten
binnen de groep, worden geëlimineerd in verhouding tot het
groepsbelang in de onderneming. Niet-gerealiseerde verliezen
worden op dezelfde manier geëlimineerd als de niet-gerealiseerde
winsten, maar enkel in die mate dat er geen indicatie is van
waardeverlies (“impairment”).
9.2.2.2 Vastgoedbeleggingen
Vastgoedbeleggingen omvatten alle gebouwen en terreinen
die verhuurbaar zijn en (geheel of gedeeltelijk) huurinkomsten
genereren, met inbegrip van de gebouwen waar een beperkt
gedeelte wordt aangehouden voor eigen gebruik. In toepassing
van IAS 40 worden vastgoedbeleggingen aan reële waarde
of “fair value” gewaardeerd. Twee externe, onafhankelijke
deskundigen, Jones Lang LaSalle BV, Marnixlaan 23, 1000
Brussel vertegenwoordigd door Greet Hex en Stadim BV,
Mechelsesteenweg 180, 2018 Antwerpen, vertegenwoordigd door
Diederik Sondervan, maken per kwartaal een waardering van de
vastgoedportefeuille op.
De reële waarde (zoals gedefinieerd in IFRS 13) is de prijs welke
zou ontvangen worden bij de verkoop van een actief of betaald
zou worden om een verplichting over te dragen in een normale
transactie tussen marktpartijen op de evaluatiedatum. De reële
waarde moet daarbij de lopende huurcontracten, de huidige
kasstromen en redelijke veronderstellingen met betrekking tot de
verwachte huurinkomsten en kosten weergeven.
Elke winst of verlies, na de acquisitie van een gebouw, als
gevolg van een wijziging in de reële waarde wordt geboekt
in de resultatenrekening. De waardering wordt uitgevoerd in
overeenstemming met de kapitalisatiemethode, uitgegeven door
het International Valuation Standards Committee.
De verkoop van een vastgoedbelegging is gewoonlijk
onderhevig aan de betaling aan de publieke overheden van de
registratierechten of een belasting op de toegevoegde waarde.
Over de omvang van deze registratierechten publiceerde de
Belgische Vereniging van Asset Managers (BEAMA) op 8 februari
2006 een mededeling dienaangaande. Na analyse van een groot
aantal Belgische transacties werd gekomen tot het besluit dat
de impact van de verwervingskosten op belangrijk Belgisch
investeringsvastgoed dat een waarde van €2.500.000 overstijgt,
beperkt is tot 2,5%. Dit omdat in België een waaier aan methodes
van eigendomsoverdracht wordt gebruikt. Dit percentage zal,
indien nodig, jaarlijks herzien en aangepast worden per schijf
van 0,5%. Eigendommen die onder de drempel van €2.500.000
liggen en de buitenlandse eigendommen, blijven onderhevig aan
de gebruikelijke registratieheffing en hun reële waarde stemt dus
overeen met de waarde exclusief kosten van registratie, notaris
en BTW. De registratierechten voor de panden gewaardeerd in
Frankrijk is over het algemeen 1,8% wanneer het gebouw jonger
is dan 5 jaar en tussen 6,9% en 7,5% in alle andere gevallen,
afhankelijk van het departement. Voor Nederland bedragen de
theoretische lokale registratierechten die worden afgetrokken
van de investeringswaarde gemiddeld 10,4% en in Duitsland zijn
deze afhankelijk van de exacte locatie en de marktwaarde van het
gebouw.
De investeringswaarde in België stemt overeen met de reële waarde
verhoogd met 2,5% verwervingskosten (voor investeringsvastgoed
dat een waarde van €2.500.000 overstijgt). De reële waarde is dus
te berekenen door de waarde vrij op naam te delen door 1,025.
Sinds 2018 geldt de volgende waarderingsregel met betrekking
tot mutatiekosten (wat gelijk is aan het verschil tussen de reële
waarde van het vastgoed en de investeringswaarde van het
vastgoed): de mutatierechten en -kosten worden bij aankoop
via de resultatenrekening verwerkt (portefeuilleresultaat). Pas
na resultaatsverwerking komen deze terecht in de reserves in
de rekening “Reserve voor het Saldo van de variaties in de reële
waarde van het vastgoed”.
De gerealiseerde winsten/verliezen op de verkoop worden in
de resultatenrekening opgenomen onder de rubriek “Resultaat
verkoop van vastgoedbeleggingen”. Het gerealiseerd resultaat
wordt bepaald als het verschil tussen de verkoopprijs en de fair
value van de laatste waardering.
9.2.2.3 Concessies
Concessies die betaald worden, worden behandeld als
operationele lease volgens IFRS 16.
9.2.2.4 Projectontwikkelingen
Onroerende goederen welke worden gebouwd of ontwikkeld met
het oog op een toekomstig gebruik als vastgoedbelegging, worden
opgenomen onder de rubriek “vastgoedbeleggingen” en aan reële
waarde gewaardeerd (“Fair Value”).
Alle rechtstreekse aan de ontwikkeling gerelateerde kosten
worden geactiveerd, alsook de direct toewijsbare interestlasten
worden gekapitaliseerd, in overeenstemming met de bepalingen
van IAS 23 - Financieringskosten.
9.2.2.5 Andere materiële vaste activa
Alle materiële vaste activa welke niet voldoen aan de definitie van
vastgoedbelegging, noch aan de definitie van projectontwikkeling,
worden opgenomen onder deze rubriek. De andere materiële
vaste activa worden initieel opgenomen tegen kostprijs en daarna
gewaardeerd in overeenstemming met het kostprijsmodel.
Bijkomende kosten worden slechts geactiveerd indien de
toekomstige economische voordelen met betrekking tot het
materieel vast actief toenemen voor de Vennootschap. Andere
materiële vaste activa worden afgeschreven op basis van de
lineaire afschrijvingsmethode. De volgende percentages zijn van
toepassing op jaarbasis:
• installaties, machines en uitrusting: 20%-25%
• meubilair en rollend materieel: 20%
• informaticamaterieel: 33%
• vastgoed voor eigen gebruik: 2%
(1) De ondernemingen die in de consolidatie worden opgenomen, telkens aan 100% tenzij anders vermeld: Montea NV (BE0417186211), Montea Services BV (BE0742845794), Montea
GTE 1 NV (BE0757964037), F.C.B. NV GVBF (BE0440810659), Challenge Office Park NV (BE0473589929), Montea Green Energy Belgium BV (51%) (BE1016870695), Immo Fractal NV GVBF
(BE826871847), Montea SA (497673145 RCS Paris), SCI Montea France (493288948 RCS Paris), SCI 3R (400790366 RCS Paris), SCI Sagittaire (433787967 RCS Paris), SCI Saxo (485123129
RCS Paris), SCI Sévigné (438357659 RCS Paris), SCI Socrate (481979292 RCS Paris), SCI APJ (435365945 RCS Paris), SCI MM1 (393856463 RCS Paris), Montea Green Energy France SAS
(889967162 RCS Paris), SFG B.V. (KvK 60209526), Montea Nederland B.V. (KvK 58852794), Montea Almere N.V. (KvK 58854134), Montea Rotterdam N.V. (KvK 59755636), Montea Oss N.V.
(KvK 61787671), Montea Beuningen N.V. (KvK 61787264), Montea ‘s Heerenberg N.V. (KvK 62392670), Europand Eindhoven B.V. (KvK 20121920), Montea Tiel B.V. (KvK 73544884), Montea
Logistics I B.V. (KvK 78460271), Montea Logistics II B.V. (KvK 85056804), Montea Logistics III B.V. (KvK 85082414), Montea Amsterdam Holding B.V. (KvK 88194345), Montea Holtum I B.V.
(KvK 88201848), Montea Holtum II B.V. (KvK 88201570), Montea Panoven I B.V. (KvK 88294978), Montea Panoven II B.V. (KvK 88294668), Montea Panoven III B.V. (KvK 88294854), Montea
Panoven IV B.V. (KvK 88295192), Montea Panoven V B.V. (KvK 88204391), Montea Panoven VI B.V. (KvK 88203514), Montea Waddinxveen B.V. (KvK 90838165), Montea Amsterdam Amstel
B.V. (KvK 91406927), Montea GTE 2 GmbH (HRB 742615), Montea Services Germany GmbH (HRB 745815), GTE 3 S.à.r.l. (RCS B 205227). Met uitzondering van Montea Management NV,
enige bestuurder van Montea NV, worden alle hiervoor vermelde ondernemingen opgenomen in de consolidatie.
224 225