
Nr. 0456.572.664 Ê VOL-kap 6.19
WAARDERINGSREGELS
WAARDERINGSREGELS VASTGESTELD DOOR DE RAAD VAN BESTUUR
Algemene regels
-De waarderingsregels worden vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het KB van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van
vennootschappen en verenigingen.
Er worden in principe geen uitzonderlijke afwijkingen toegepast. Indien er uitzonderlijke afwijkingen worden toegepast, worden deze door de Raad van
Bestuur expliciet toegelicht.
Bijzondere regels
-Oprichtingskosten worden onmiddellijk ten laste van het resultaat genomen.
-Immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde.
Als immaterieel vast actief wordt onder meer aangenomen, de kosten van de uitgifte van het vastgoedcertificaat. Die kosten worden afgeschreven over
een periode van 10 jaar.
Verwijzend naar artikel 7:212 en 7:214 van het Wetboek van Vennootschappen en verenigingen is er geen rekening gehouden, bij het bepalen van de
netto vaste activa, met het niet- afgeschreven bedrag van de immateriële vaste activa, daar zij uitsluitend samengesteld zijn uit posten die kunnen
beschouwd worden als deel uitmakende van de aanschaffingswaarde van het gebouw waarvan hier sprake.
-Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde of inbrengwaarde.
De afschrijvingen gebeuren als volgt :
-Het gebouwd onroerend goed, meer bepaald woningen, kantoren en handelsruimten, wordt afgeschreven à rato van 3,3 % per jaar, m.a.w. mag de
afschrijvingsduur niet minder bedragen dan 30 jaar.
Nijverheidsgebouwen worden over een periode van 20 jaar afgeschreven.
-De bijkomende kosten worden met de bestanddelen waarop ze betrekking hebben geactiveerd, en op dezelfde manier en in hetzelfde tempo
afgeschreven als de hoofdsom. Tot boekjaar 2002 werden de bijkomende kosten afgeschreven aan 10 %.
-Installaties, machines en uitrusting
De Raad van Bestuur beslist om de huidige waarderingsregel "Installaties, machines en uitrusting worden gewaardeerd tegen aanschaffingsprijs of
inbrengprijs, en afgeschreven à rato van 20 %" aan te passen en het afschrijvingspercentage te veranderen naar 10% omdat dit meer overeenstemt
met de werkelijke gebruiksduur van betrokken activa. Deze regel is van toepassing vanaf boekjaar 2016. Gezien er geen activa zijn die afgeschreven
worden aan 20% is er geen impact op de rekeningen.
-Meubilair, kantoormachines en informaticamaterieel worden gewaardeerd tegen aanschaffingsprijs of inbrengprijs en afgeschreven aan 20 of 33 %.
-Vaste activa in aanbouw worden gewaardeerd in functie van de vordering der werken; op deze activa worden geen afschrijvingen toegepast.
Versnelde afschrijvingen kunnen overeenkomstig de door de administratie der belastingen aanvaarde reglementering worden toegepast.
-Voorraden :
De projecten worden gewaardeerd aan aanschaffings- en/of constructiewaarde, volgens de methode van individualisering van elk bestanddeel ( per
project ).
In het geval de realisatiewaarde lager ligt dan de boekwaarde, en deze minderwaarde als reëel en blijvend mag worden beoordeeld, wordt een
waardevermindering ten belope van de minwaarde toegepast.
-Financiële vaste activa en geldbeleggingen (aandelen, obligaties) :
worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde; bij afstoting geldt de methode van individualisering van elk bestanddeel.
-Vorderingen :
Deze worden in principe tegen nominale waarde opgenomen. Een vordering in vreemde munt wordt voor haar tegenwaarde in EUR tegen de koers van
de dag van aanschaffing opgenomen. Bij de waardering op het einde van het boekjaar wordt de boekwaarde aangepast overeenkomstig de laatste
valutakoers van het boekjaar.
Wanneer op het einde van het boekjaar de realisatiewaarde van een vordering lager ligt dan haar boekwaarde, en deze minderwaarde als reëel en
blijvend mag worden beoordeeld, wordt een waardevermindering ten belope van de vastgestelde minderwaarde toegepast.
-Beschikbare waarden :
worden gewaardeerd volgens hun optel voor de kas, volgens bankuittreksel voor de bankrekeningen; dit alles per einde boekjaar.
-Overlopende rekeningen :
Deze posten worden op zodanige wijze opgesteld dat de baten en lasten die betrekking hebben op het boekjaar, bedrijfseconomisch correct in de
resultaten verwerkt worden.
-Schulden :
Deze worden tegen de nominale waarde opgenomen.
Overeenkomstig de modaliteiten medegedeeld in de statuten van het vastgoedcertificaat is de terugbetaling van de schulden t.o.v. de certificaathouders
achtergesteld omdat deze afhankelijk is van de verkoopprijs op het moment van de verkoop van het gebouw. De terugbetaling aan de certificaathouders
zal plaatsvinden na de aftrek van het bedrag van de eventuele overgedragen verliezen en andere kosten (verkoopkosten, …).
-Voorzieningen voor risico's en lasten :
De Raad van Bestuur beslist, op basis van het gevoerde beleid, welke bedragen moeten worden gereserveerd voor het dekken van :
-de kosten van grote herstellingen en groot onderhoud;
-de risico's die voortvloeien uit gegeven waarborgen;
-eventuele andere risico's.
Tevens worden de tijdens voorgaande boekjaren aangelegde voorzieningen aangepast aan de actuele beoordeling van de desbetreffende risico's; zo
nodig worden overbodige voorzieningen teruggenomen ten gunste van de resultatenrekening.
-Wisselkoersverschillen :
De boekwaarde van vorderingen en schulden in vreemde valuta wordt per einde boekjaar aangepast aan de laatste valutakoers van het boekjaar;
voormelde aanpassingen worden, via de rekening niet-gerealiseerde wisselkoersverschillen in resultaat genomen.
Er zijn geen transacties met verbonden partijen buiten de normale marktvoorwaarden.
32